DIN 6935 en de minimum buigradius.

Variabelen zijn:
-een grotere materiaaldikte betekent een grotere minimum buigradius
-Tabel 1 van DIN 6935 bepaalt drie klassen van treksterkte en twee klassen van buighoek(α≤120° en α>120°): α>120° betekent een eerstvolgende waarde in de tabel
-De plooirichting vs. walsrichting (dwars of langs) speelt een betekenisvolle rol vanaf materiaaldiktes 3mm.
Voorbeeld 1: de minimum buigradius van staal 37 bij een plaatdikte van 6mm (plooirichting dwars,buighoek α =90°) is 8mm.
Voorbeeld 2: de minimum buigradius van staal 37 bij een plaatdikte van 6mm (plooirichting langs,buighoek α=90°) is 10mm.
Voorbeeld 3: de minimum buigradius van staal 37 bij een plaatdikte van 6mm (plooirichting langs,buighoek α=130°) is 12mm.
M.a.w. de minimale buigradius is een belangrijke factor in het kiezen van de meest geschikte V-matrijs.